Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [44][Een ieder] zal over hem met zijn [45]handen klappen, en [46]over hem fluiten uit [47]zijn plaats. 44. Te weten, die hem in zijn ongeluk zal zien en verstoten uit zijn plaats. 45. Te weten, tot een teken dat men hem veracht en bespot. Alzo Klaagl.2:15; Ezech.25:6; Zef.2:15. 46. Zie 1 Kon.9:8. 47. Te weten, desgenen die schuifelt, of des goddelozen, waarover geschuifeld wordt.